Stokstijf blijf ik staan. Mijn hart bonst in mijn keel. Ik
word kotsmisselijk. Wat was dat? Met kleine pasjes schuifel ik naar een dikke
boom. Ik kijk met grote ogen om me heen. Ik zie niks, maar ik voel dat er iets
aan de hand is. Geritsel in de struiken. Kleine vogels die onrustig heen en
weer vliegen. Mijn benen trillen als twee lange rietjes onder mijn lichaam. Plots
overstemd een harde krijs alle geluiden in het bos. Verschrikt kijk ik naar
boven. Daar is ze dan. De vrouw die al jaren alle hardlopers in dit bos
terroriseert: ‘Mama Buizerd’. Ze is op oorlogspad. Ik begin vreselijk te
panikeren. Wat moet ik doen? Langzaam zak ik door mijn benen. Hyperventilerend
wurm ik mezelf in een soort foetushouding. ‘Mama Buizerd’ krijst en krijst. Ze draait
cirkeltjes boven het bos. Ze wil maar één ding. Ze wil mij.
Heel voorzichtig probeer ik op te staan. Het gaat niet. Het
lijkt alsof mijn benen volledig verlamd zijn. Knietje voor knietje kruip ik richting de volgende boom. Langs hoeveel
bomen moet ik nog voordat ik het bos uit ben? Dertig? Veertig? Misschien wel
honderd. Iedere seconden kijk ik achterom. Waar blijft die sluipmoordenaar? Met
gevaar voor eigen leven kruip ik verder. Als ik naar mijn benen kijk, zie ik
alleen maar bloed. Door alle schrammen lijken mijn benen net een landkaart.
Mijn ‘baggy short’ van het merk Adidas is door alle doornstruiken, distels en
takken van boven tot onder kapot gescheurd. Door de adrenaline voel ik geen
enkele pijn. Overleven, dat is het doel.
Ik hoor overal geluiden. Af en toe duik ik van angst
gestrekt voorover. Zo nu en dan begin ik spontaan te gillen. This is my worst
nightmare! Nee toch. Wat is dat? Nu is het afgelopen, ik weet het zeker. Een
grote gedaante komt op mij af. Ik ga plat op de grond liggen. Ik leg mijn
handen wanhopig als bescherming in mijn nek. Mijn hele jeugd flitst aan me
voorbij. Ik had nog zoveel plannen. Mijn Olympische droom blijft een droom. Goh
wat had ik graag één keer de hockeydames willen aanmoedigen op de Olympische
Spelen. Val me niet aan. Val me alsjeblieft niet aan, smeek ik onverstaanbaar
met mijn hoofd in het zand. “Erwin? Wat ben je in vredesnaam aan het doen?” He?
Die stem die ken ik. Ik spring op van enthousiasme. Papa, papa! Ik ren op hem
af en spring in zijn armen. “kom maar jongen. Het is goed.”
‘Mama Buizerd’ op oorlogspad
gelukkig
BeantwoordenVerwijderenHeeft je pa m doodgeschoten?
BeantwoordenVerwijderenGelijk heeft ie. Rotbeesten.
Als je vader hebt die zo veel van vogels weet maar ook van vogels houd waar is dat met de kinderen danfout gegaan. ?
BeantwoordenVerwijderen